In verschillende media wordt al gewaarschuwd dat er zwaar weer op komst is voor bedrijven. En daarmee ook voor de OR.
Zo zijn hier en daar al uitzendkrachten aan de dijk gezet, ook al was dat in strijd met de bedoeling van de NOW-regeling bij meer dan 20% omzetverlies.
Ook vreest de FNV (berichtgeving 11 mei) dat er massa-ontslagen zullen vallen als de overheid geen boetes stelt op onjuist gebruik van de staatssteun.
Het Financieele Dagblad (9 mei) ziet dat bedrijven loonoffers zullen vragen, waarmee grote druk op ondernemingsraden en vakbonden zal ontstaan. Vooral als die loonoffers geëist worden om (voorlopig) ontslagen te voorkomen.
En er is al sprake van heimelijk gebruik van software waarmee de thuiswerkende medewerker wordt gecontroleerd, terwijl voor zo’n volgsysteem de instemming van de OR vereist is.
De vraag is dus hoe de OR zich moet opstellen in deze situatie? Hoe bepaal je de noodzaak voor ingrijpende maatregelen als de OR eigenlijk geen goed inzicht in de bedrijfsfinanciën heeft? En hoe bepaal je de redelijkheid van een reorganisatie zonder de voorwaarden van verleende staatssteun goed te kennen? En wordt er in bedrijven met grote omzetproblemen al gewerkt aan omscholing van personeel zodat mogelijke boventalligen elders (binnen of buiten de onderneming) werk kunnen vinden?
Kortom, het wordt een uitdaging op hoog niveau om de noodzaak voor bedrijfscontinuïteit af te wegen tegen de (on)redelijkheid van de gevolgen voor de medewerkers!