Eerste impressies van het onderzoek Medezeggenschap 2020

Tussen medio februari en medio april heb ik een onderzoek uitgevoerd naar de stand van zaken van Medezeggenschap anno 2020. Aan het onderzoek is deelgenomen door 143 OR-leden uit industriële en dienstverlenende bedrijven, uit de gezondheidszorg en de overheid. Aangezien de vragenlijst vanuit elke deelnemende OR door een of twee leden is ingevuld, vertegenwoordigt het onderzoek het beeld van minstens 75, maar vermoedelijk eerder 100 verschillende ondernemingsraden. Het onderzoek wordt dus ook niet beïnvloed door een beperkt aantal deelnemende ondernemingsraden met veel respondenten.

Beginnend met goed nieuws: ondernemingsraden signaleren op veruit de meeste punten eerder vooruitgang dan achteruitgang. Ik noem een aantal van die punten.

Voor een compact beeld geef ik de netto vooruitgang die in de afgelopen drie jaar is waargenomen. Dat is het percentage van de respondenten dat vooruitgang signaleerde verminderd met het percentage dat achteruitgang signaleerde; neutrale scores en ‘weet niet’ laten we dus buiten beschouwing.

De top drie is: 1. Werkwijze en organisatie van de OR, netto vooruitgang 50%, 2. Overleg met de bestuurder 44% en 3. Communicatie met het personeel 36%.
Deze top drie toont een fraaie balans van interne factoren (werkwijze) en de twee belangrijkste relaties (bestuurder, achterban).

Er zijn twee punten waarop sprake is van een netto achteruitgang. Voor Contacten met vakbonden is er een achteruitgang van ruim 4%, voor Tijd en faciliteiten van 3%.
Bij Tijd en faciliteiten moet worden aangetekend dat dit voor ongeveer 63% van de respondenten gelijk is gebleven; de achteruitgang doet zich dus bij een kleiner deel van de ondernemingsraden voor. Een aantekening bij Contacten met vakbonden is dat maar liefst 31% hier invult ‘Weet niet’ en volgens 40% is dit gelijk gebleven. Dat veel deelnemende OR-leden eigenlijk geen zicht hebben op de contacten tussen OR en vakbonden vertelt op zich ook een verhaal. In een groot deel van OR-land is er dus kennelijk geen zichtbare relatie met vakbonden. In veel andere Europese landen ligt dit compleet anders.

Tot zover de eerste impressie. In mei volgt een tweede bericht.
Het is de bedoeling om – zodra de toestand in het land dat weer mogelijk maakt – in een bijeenkomst alle resultaten te presenteren voor geïnteresseerden. Ook zal er een bescheiden boekje komen waarin de resultaten, kruisverbanden en commentaren worden vermeld.

Wordt vervolgd.