Door de jaren heen is het niveau van de medezeggenschap duidelijk gestegen. Ondernemingsraden hebben zich beter georganiseerd en de aandacht voor communicatie met de achterban is toegenomen. Ook weten OR-en effectiever gebruik te maken van hun advies- en instemmingsrecht. En een minderheid daargelaten, zien bestuurders de OR een waardevolle overlegpartner namens het personeel.
Toch zie ik dat medezeggenschap in deze tijd onder druk staat. Drie factoren maken het moeilijk om als OR stappen vooruit te zetten.
Werkdruk zit in de weg
Allereerst hebben personeelstekorten en de bijbehorende werkdruk tot gevolg dat minder medewerkers zich beschikbaar stellen voor de OR en OR-leden komen in de verleiding om te kiezen voor de afdeling, de bus, de fabriek, de klant boven het OR-werk. Er is dus vaak gewoon minder capaciteit in uren beschikbaar, terwijl er minstens zoveel werk ligt als een aantal jaren geleden.
Wie gaat voor het algemeen belang?
Een tweede factor heeft met een langzame en gestage maatschappelijke ontwikkeling te maken dat steeds minder mensen bereid zijn zich in te zetten voor het algemeen belang. In verenigingen, in de politiek en ook in de OR speelt dit fenomeen. Bij de werving van kandidaten zie ik dat de nadruk verschuift van ‘iets voor je collega’s en voor het bedrijf betekenen’ naar ‘meer over de organisaties leren en een waardevolle aanvulling op je CV’. Begrijpelijk, maar het risico is een toename van consumerende OR-leden die na een paar jaar verveeld raken en vertrekken.
Agenda OR trekt scheef
En derde factor is de druk op arbeidsvoorwaarden. Vakbonden spelen hierin natuurlijk de hoofdrol. Maar ook veel OR-en besteden hieraan steeds meer aandacht. In CAO-loze bedrijven neemt dit een nog grotere hap uit de beschikbare OR-tijd dan voorheen en ook als er wel een CAO geldt, zoekt de OR naar mogelijkheden voor verbetering van secundaire arbeidsvoorwaarden. Het gevolg hiervan is dat er minder tijd overblijft voor heel andere onderwerpen en al helemaal niet voor het nemen van eigen initiatieven.
Een ongeruste directeur
Een verontrustende ervaring was dat ik recent gebeld werd door een directeur die vertelde over haar zorgen over de passiviteit en het gebrek aan inhoudelijke inbreng van de OR in het overleg. Terwijl er wel uren voor OR-leden waren gebudgetteerd, werden die gewoon niet gebruikt, vertelde de directeur mij. En ik vrees dat er wel meer van dit soort voorbeelden zijn. Ze dragen niet bepaald bij aan een goed imago van het fenomeen ondernemingsraad.
Gelukkig werken er in ons land nog steeds honderden, nee duizenden OR-leden met hart en ziel om een verschil te maken in hun onderneming. Maar de genoemde factoren zijn wel reden om tijdig actie te ondernemen als het niveau van de medezeggenschap onder druk raakt.