Statistieken verhullen de getroffen personen

In de afgelopen tijd zijn we overstelpt met statistieken en grote cijfers. Die willen een boodschap overbrengen die we allang kennen: het is heel beroerd.

Maar tegelijk verhullen die statistieken dat de pandemie niet groepen of bedrijven raakt, maar in eerste instantie mensen. Het blijft belangrijk om die menselijke dimensie steeds opnieuw zichtbaar te maken.

‘Steunpakket NOW van 17,5 miljard moet ondernemers de crisis door helpen’
Alleen al die duizelingwekkende cijfers: 17,5 miljard. Dat betekent gewoon dat als de helft daarvan uiteindelijk door burgers moet worden opgebracht (en dat is een voorzichtige schatting) dat elke Nederland er nu een schuld van vijfhonderd euro bij heeft, baby’s en grijsaarden meegerekend.

‘Veel bedrijven denken te moeten reorganiseren’
In die bedrijven is de spanning al aan het oplopen. Medewerkers worden onzeker, denken soms dat ze door nog harder te werken een ontslag kunnen voorkomen, of slaan dicht en worden inproductief. Kan de hypotheek nog wel betaald worden? En het schoolgeld en collegegeld van de kinderen? En kan de partner misschien wat meer uren krijgen?

‘Werkloosheid opgelopen in juni tot 4,3%’
Als je weet dat we van 3% vóór de pandemie kwamen, betekent dat dat er tussen de 100.000 en 150.000 werklozen bij gekomen zijn. Ongeveer net zoveel als er in een stad als Arnhem wonen. En wat doet dat met mensen: schulden lopen op, huiselijke spanningen groeien, huizen moeten (met verlies) verkocht worden, gezondheidskwalen nemen toe enzovoort.

‘Flexkrachten worden als eerste weggestuurd’
Ook hier gaat het om mega-aantallen. Een deel van hen valt buiten de statistieken van werkloosheid omdat ze te weinig uren maken. En dan het eufemisme ‘weggestuurd’: klinkt als ‘we hebben je voorlopig niet nodig, don’t call us, we’ll call you

Ook in de cijfers van besmettingen en overlijdens is het effect dat de mensen achter de cijfers verborgen gaan. Totdat het heel dichtbij komt.

In een ander opzicht raken de mensen uit ook beeld.

De verplichting van mondkapjes in Amsterdam en Rotterdam leidt tot minder winkel- en horecabezoek en dat brengt de ondernemers en werknemers in de problemen. Maar die verplichting was het gevolg van anderen die zich onverantwoord gedroegen in de winkelstraten en ook van een landelijke overheid die zich vastklampt aan de stelling dat mondkapjes geen effect zouden hebben. De winkelier ziet zijn omzet dus dalen omdat mensen zoals zijn overburen zich niet aan afstanden wilden houden, de medewerkster in een restaurant ziet haar contract opgezegd worden omdat mensen zoals haar studiegenoten hun toevlucht zochten in te drukke huiselijke feestjes.

Ook de fanatieke Corona-ontkenners brengen hun eigen buren en familieleden in gevaar door twijfel te zaaien en door van het dragen van een mondkapje een mensenrechtenkwestie te maken. Hoe verzin je het!

Natuurlijk moet er ruimte zijn voor kritiek op onze overheden. Die sloegen en slaan soms de plank behoorlijk mis. Maar in een klein en dichtbevolkt landje zijn we erop aangewezen dat we discipline opbrengen in het naleven van regels. Doen we dat niet, dan gebeurt hetzelfde als in een kooi waarin iets te veel ratten iets te weinig ruimte hebben. En dat is niet verheffend.